Een bijzondere dopeling
“Toen kwam Jezus van Galilea naar de Jordaan, naar Johannes, om door hem gedoopt te worden.”
Matth. 3:13
Helder en confronterend klinkt de prediking van Johannes de Doper. Mensen krijgen hun schuld tegenover de HEERE aangezegd. Dat blijft niet zonder gevolg. Velen laten zich door Johannes dopen. Het is teken van hun verootmoediging.
Dan gebeurt er iets heel bijzonders: Jezus, Gods Zoon laat Zich óók dopen! Mattheüs vertelt ons dat Johannes het daar moeilijk mee heeft. Dat is geen wonder! Wat moet Jezus tussen al die mensen, die vastgelopen zijn in hun schuld? Waarom voegt Jezus Zich samen met hen in de rij om gedoopt te worden? Daar staat Jezus! Voor Hem een hoer, achter Hem een fraudeur. Verderop een kerel die vroom lijkt van de buitenkant, maar je moest eens weten wat er in zijn hart speelt. Daar hoort Jezus toch niet tussen? Hij ook in de rij om Zich te laten dopen? Welke schuld van Jezus zal in het doopwater van de Jordaan achter moeten blijven? Jezus is toch de Onschuldige? Hij hoeft Zich toch niet te laten wassen?
Toch stapt de Heere Jezus de Jordaan in, om gedoopt te worden. Waarom? Hij gaat in dat doopwater midden tussen de mensen staan. Want de Heere Jezus weet: al deze mensen hebben geen kracht om hun leven te veranderen. Daarbij: hun belijden van schuld tegenover de HEERE is nog maar zo onvolkomen. Daarom neemt Hij tussen al die door eigen schuld mislukte levens plaats. Hij zegt ermee: “Ik ben er voor jullie. Ik wil zó aan jullie levens deelnemen dat Ik buig onder jullie schuld, straks aan het kruis van Golgotha.”
De Heere Jezus heeft geen zonde. Van Hem is geen enkel vuil achtergebleven in het doopwater. Er is echter wel iets anders gebeurd. Want vóór Hem en ná Hem worden mensen gedoopt die wél zonden hebben. Als de Heere Jezus uit het water boven komt, kleeft aan Hem heel die vuile troep, heel die zondelast, waarmee de mensen de Jordaan zijn ingegaan. Door Zich te laten dopen, plaatst Jezus Zich op één rij met zondaren. Zelf is Hij zonder zonde. Maar Hij gaat kopje onder in onze zonden, om die zonden van ons op Zich te nemen.
Als de Heere Jezus boven komt uit het doopwater, hangen de zonden van de wereld aan Hem. Het is een loden last op Zijn schouders. Niet te dragen…! Maar op het moment dat Jezus weer opkomt, vinden er rijke dingen plaats. De hemel gaat open. De Geest van God daalt op Jezus neer. De Zoon ontvangt kracht om de weg te gaan en het ondraagbare te dragen. De Vader geeft Zijn instemming: “Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb!” Zalig zijn wij, als we door het geloof in de Heiland zeggen kunnen: “Door het liefdevolle werk van de Zoon ben ik een geliefd kind van de Vader geworden.”
ds. J.K.M. Gerling (Hervormd Putten)